Warm­te­be­re­ke­ning bij elke groe­pen­kast

Aan de slag met warm­te­cal­cu­latie

In de prak­tijk zal het niet vaak voor­komen dat voor ‘kleine’ groe­pen­kasten een warm­te­be­re­ke­ning wordt uitge­voerd, maar waarom eigen­lijk niet? Is een warm­te­cal­cu­latie simpelweg niet nodig of komt dit doordat men zich niet bewust is van de nood­zaak? In dit tech­ni­sche artikel lees je waarom ook gebrui­kers van kleine groe­pen­kasten profi­teren van een warm­te­cal­cu­latie. 

warmtecalculatie-verdeler

Warm­te­be­re­ke­ning: een must voor iedere groe­pen­kast 

Woningen worden steeds duur­zamer. Dat bete­kent ook dat huizen worden uitge­rust met allerlei appa­raten die veel van het net vragen. PV-panelen, de aansluiting voor een elektrische auto en de warm­te­pomp maken de groe­pen­kast complexer en groter. En hoe voller de meter­kast, hoe warmer het daar­binnen wordt. In dit tech­ni­sche artikel lees je wat de toene­mende complexi­teit van zoge­heten woning­bouw­ver­de­lers voor gevolgen heeft voor instal­la­teurs. Kleine groe­pen­kasten dus, of, als we het tech­nisch houden volgens de NEN-EN-IEC 61439-1: laag­span­nings­ver­de­lers met een enkel compar­ti­ment met een toege­kende stroom van ten hoogste 630 A.


Hier­onder lees je wat de norm zegt en welke manieren er zijn.

groepenkast

  • Dit zegt de norm over tempe­ra­turen in de meter­kast

     

    De norm NEN-EN-IEC 61439-1 geeft alge­mene regels weer waar laag­span­nings­schakel- en verdeel­in­rich­tingen aan moeten voldoen, waarbij deel 3 speci­fiek gericht is op verdeel­in­rich­tingen die bediend kunnen worden door leken. In de woningbouw zal dit in de meeste situ­a­ties het geval zijn.

    In de norm wordt beschreven dat veri­fi­catie van de tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging geborgd moet zijn. Diverse redenen zijn hier aanlei­ding voor en de meest voor de hand liggende zijn:

    • Voor­komen van brand­ge­vaar in de verdeler
    • Voor­komen van onbe­doeld uitvallen van (bevei­li­gings)componenten
    • Voor­komen van onjuist func­ti­o­neren van elek­tro­tech­ni­sche componenten
    • Voor­komen van aantas­ting/smelten van isola­tie­ma­te­ri­alen

     

    Voor de installateur en paneel­bouwer zullen boven­staande redenen geen verras­sing zijn. De werking van een instal­la­tie­au­to­maat of smelt­vei­lig­heid is name­lijk onder andere afhan­ke­lijk van deze ther­mi­sche veran­de­ring.

     

  • Wat bete­kent dit voor jou als installateur? Drie manieren voor veri­fi­catie van tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging.


    Voor de elek­tro­tech­nisch installateur is het van belang dat hij zich bewust is van de norm en op grote lijnen de inhoud kent. Hier­door kan hij reke­ning houden met bepaalde keuzes bijvoor­beeld door te kiezen voor een bepaald materiaal en merk groe­pen­ver­deler. Deze keuze kan invloed hebben op de beno­digde veri­fi­catie van de tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging. De veri­fi­catie van de tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging kan op drie manieren worden aange­toond, name­lijk middels:

     

    1. Beproe­ving met stroom, door de oorspron­ke­lijke fabri­kant (para­graaf 10.10.2)
    2. Aflei­ding (van een beproefd ontwerp) van toege­kende groot­heden voor gelijk­soor­tige vari­anten (10.10.3)
    3. Middels een bere­ke­ning voor een scha­kel­in­rich­ting met enkel compar­ti­ment van ten hoogste 630 A (10.10.4.2)

    We lichten de drie manieren hier verder toe. 

     

    01   Beproe­ving door de oorspron­ke­lijke fabri­kant

     

    De meest eenvou­dige manier en tevens het meest nauw­keurig is veri­fi­catie middels beproe­ving. Deze manier van veri­fi­catie wordt door de oorspron­ke­lijke fabri­kant verricht en gedo­cu­men­teerd. Zodra de installateur de groe­pen­ver­deler bouwt volgens de specificaties van de oorspron­ke­lijke fabri­kant - in de norm benoemd als fabri­kant van de scha­kel­in­rich­ting - wordt voldaan aan de gestelde eisen op het gebied van veri­fi­catie van de tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging. Een voor­beeld binnen de woningbouw is het instal­leren van een voor­ge­as­sem­bleerde Vision-groe­pen­kast. Hager is in deze situ­atie de oorspron­ke­lijke fabri­kant en heeft middels beproe­ving aange­toond dat deze voldoet; de installateur hoeft geen verdere acties te onder­nemen. Uit beproe­ving is gebleken dat de voor­ge­as­sem­bleerde Vision-groe­pen­ver­deler geschikt is voor een stroom van 40 A (toege­kende stroom van de scha­kel­in­rich­ting (Ina)). Met een hoofd­scha­ke­laar van 40 A is dit de hoogst haal­bare waarde zonder dat tempe­ra­tuur­grenzen worden over­schreden. De installateur is er uiter­aard verant­woor­de­lijk voor dat deze stroom­waarde voldoet aan de gestelde eisen en dat de voor­be­vei­li­gingen hierop zijn afge­stemd.

     

     

    02   Aflei­ding

     

    De tweede moge­lijk­heid is middels aflei­ding te bepalen dat de groe­pen­ver­deler voldoet aan de warm­te­huis­hou­ding. In deze situ­atie blijft het ontwerp van de oorspron­ke­lijke fabri­kant vrijwel intact. Er worden kleine wijzi­gingen aange­bracht door de installateur (bijvoor­beeld het toevoegen of uitwis­selen van verge­lijk­bare componenten van een ander merk). Nu dient de installateur - in deze situ­atie de fabri­kant van de verdeel­in­rich­ting vanwege de aanpas­sing - aan te tonen dat de wijzi­gingen voldoen (10.10.2.2.3);

     

    • Dezelfde groep als de func­ti­o­nele eenheid die voor beproe­ving is gese­lec­teerd, m.a.w. dezelfde functie, bedra­dings­schema, maat­voe­ring, draag­raam, verge­lijk­bare serie, e.d. 
    • Dezelfde bouw­wijze, afme­tingen, koeling, interne schei­dingen of beter
    • Dezelfde vermo­gens­ver­liezen, aantal afgaande stroom­ke­tens of minder

    Deze situ­atie komt meestal alleen voor als er met diverse merken binnen één verdeler wordt gewerkt. De installateur kan dan middels aflei­ding aantonen dat de toepas­sing van een vreemd component verge­lijk­bare of betere eigen­schappen heeft en daarmee nega­tieve impact op de tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging wordt uitge­sloten.

     

     

    03   Bere­ke­ning


    De meest lastige en arbeids­in­ten­sieve methode is veri­fi­catie middels bere­ke­ningen; ook wel warm­te­cal­cu­latie genoemd. In deze situ­atie zijn de wijzi­gingen dusdanig dat de fabri­kant van de verdeel­in­rich­ting, degene die de groe­pen­ver­deler bouwt, de verant­woor­de­lijk­heid heeft om aan te tonen dat de groe­pen­ver­deler voldoet aan de maxi­male tempe­ra­tuurs­ver­ho­ging. 

    De installateur of paneel­bouwer dient in eerste instantie een geschikte behui­zing te kiezen. De keuze is afhan­ke­lijk van een aantal zaken, zoals: 

    • beschikt de behui­zing over voldoende ruimte om de nood­za­ke­lijke componenten te borgen
    • welke IP-waarde is nood­za­ke­lijk
    • welke isola­tie­waarde wordt gevraagd
    • zijn er eisen op het gebied van slag­vast­heid en/of aarding
    • etc. 

    De volgende stap bestaat uit het bepalen van het totale vermo­gens­ver­lies en is een tijd­ro­vende taak. Per component dient uitge­re­kend te worden wat het effectief vermo­gens­ver­lies is per component. Dit kan met deze formule worden bere­kend: 

     

    vermogensverlies formule

    Pv = effectief vermo­gens­ver­lies Pv per component
    Pn = nomi­naal vermo­gens­ver­lies (opgave fabri­kant) 
    In = nomi­nale stroom component 
    Ib = gemid­delde werke­lijke stroom door het component (Ib = Iw/​​​n * RDF)

     

     

     vermogensverlies berekening voorbeeld

     

     

    Deze exer­citie dient voor alle componenten en uitein­de­lijk ook voor de toege­paste bedra­ding te worden uitge­voerd. Alle resul­taten worden opge­teld, waarmee het totale verlies­ver­mogen van de groe­pen­ver­deler bekend wordt.

    De volgende stap is het bepalen van Delta T. Deze bepaal je door de maxi­male bedrijf­s­tem­pe­ra­tuur van het component af te trekken van de gemid­delde omge­vings­tem­pe­ra­tuur. De uitkomst hiervan (het verschil) is bepa­lend voor de maxi­male toelaat­bare Ptoel ofwel de maxi­male Watt-dissi­patie. In onder­staande tabel kan dan gecon­tro­leerd worden of het totaal vermo­gens­ver­lies in de desbe­tref­fende verdeler toege­past mag worden.

     

    maximale watt dissipatie



    Het opge­telde effec­tieve vermo­gens­ver­lies dient ≤ Ptoel te zijn. Als deze wordt over­schreden kan een uitge­brei­dere warm­te­cal­cu­latie volgens de NPR-EN-IEC 60890 uitkomst bieden; hiermee wordt zeer nauw­keurig de tempe­ra­tuur­stij­ging (K) in relatie met de verde­ler­hoogte bere­kend. Uitkomst zou kunnen zijn dat kriti­sche componenten – met een lage bedrijf­s­tem­pe­ra­tuur – wel onderin de verdeler geplaatst mogen worden. Het kiezen van een andere, veelal grotere behui­zing met een hoger maxi­maal vermo­gens­ver­lies is misschien een meer prak­ti­sche oplossing. 

     

     

    tabel maximaal vermogensverlies

     

     

  • Bronnen en meer infor­matie

    Dit artikel is geba­seerd op teksten uit de volgende bronnen: 


Meer weten over warm­te­cal­cu­latie?

Onze experts hebben ruime erva­ring met warm­te­cal­cu­latie en beant­woorden je vragen hier­over graag.